Tot wel driehonderd baby-zeehondjes liggen beschut in de duinen, verscholen achter rotsen of op het strand drinkend bij hun moeder. Vertederd kijk ik mijn ogen uit en besef nauwelijks dat ik hier zomaar mag zijn: een kraamkamer die je met eigen ogen kunt zien.
De zeehonden op Helgoland zijn wild maar ook enigszins gewend aan mensen. Je mag ze tot 30 meter benaderen en fotograferen. Sommigen zijn zo goed gecamoufleerd in het landschap dat ze nauwelijks opvallen. Helemaal gefocust op mijn camera struikel ik bijna over een kleine zeehond waarvan de vacht precies lijkt op de kiezels. Alle twee schrikken we ons een rotje.
Die camouflage geldt niet voor de pasgeboren baby’s, die hebben een witte donzige vacht en zijn goed zichtbaar. De bontvacht beschermt ze tegen de winterse kou en Noordzeestormen. Gelukkig groeit een babyzeehond razendsnel. De moedermelk is extreem vet en zorgt meteen voor een stevige speklaag. Binnen 1 maand verdriedubbeld het geboortegewicht van 15kg tot 50kg. En maakt het dons langzaam plaats voor een glad vel. Pas als de bontvacht helemaal is verdwenen volgen de jongen hun ouders naar zee.
Nog niet zo lang geleden was het juist die prachtig witte vacht die stropers en jagers ertoe bracht om juist de allerjongste zeehondjes te doden en te villen. Gelukkig liggen die praktijken in het verleden.
Druk is het hier niet want je moet er wat voor over hebben. De reis erheen met auto en veerboot kost tijd. Bovendien worden de jongen tussen november en januari geboren en dan is het hier zeker geen vakantieweer. Dik ingepakt tegen de koude wind gaan we op weg naar het Noord Duitse Cuxhaven voor de veerboot.
Helgoland is geen waddeneiland, maar een grote strategisch gelegen rots in de Duitse Bocht, 55 km uit de kust in de Noordzee. Ooit was het van de Denen, later van de Britten, tegenwoordig is het Duits. Er wonen ongeveer 1400 mensen. Eigenlijk zijn het twee eilanden, het hoofdeiland is bekend om zijn roodgekleurde rotskust die uit zee oprijst met een grote broedkolonie Jan van Genten. Je kunt er prachtige wandelingen maken en hier zijn ook alle toeristische voorzieningen, zoals hotels, restaurantjes en supermarkt.
De honderden zeehonden vind je op het tweede kleinere zandeiland Düne dat je met een aparte bootdienst in een paar minuten varen bereikt. Dit is de kraamkamer voor de ‘gewone’ zeehond en grijze zeehond die ook wel kegelrob wordt genoemd. Dat kun je goed zien aan de snuit. De pelzen hebben onverwacht veel verschillende kleuren en patronen. De dieren liggen in de mooiste standjes verspreid over het gebied. Lekker soezen, in een mooie boog of alert bij het water.
Hoe schattig de jongen, hun ouders zijn dat zeker niet altijd. Grote klauwen en scherpe tanden, veel dieren hebben verwondingen van onderlinge gevechten. We zien een enorm mannetje een vrouwtje hardhandig toetakelen. Geen lieverdjes dus en gepaste afstand is beter. Gelukkig heb ik een telelens bij me.
Toch zijn de beesten wel aan mensen gewend. In de zomer is dit een vakantie-eiland met bungalowpark en camping en zelfs een klein vliegveld. De zeehonden zitten op een apart gedeelte van het strand terwijl om de hoek vakantie wordt gevierd. Maar dat is in de zomer als de jongen al lang zelfstandig zijn.
Afstand Utrecht naar Cuxhaven: 388 km, ongeveer 4 uur rijden
In Cuxhaven neem je de veerboot: Veerboot: H elgoline
of Cassen-eils
of
ongeveer 2,5 uur
De overtocht naar Düne duurt maar kort en kost 5 euro. Tickets
Voor overnachtingen zie ook de website
van het eiland.
Wij sliepen in de jeugdherberg.
In de zomer kun je op Düne zelf logeren in twee vakantiekampen. Dan zijn de zeehondjes ouder en veel groter en met hun ouders op een apart deel van het strand of in de zee te zien.
Kleed je warm aan en vergeet zeker je camera niet.